-
1 balance
n. balans; evenwicht; standvastigheid; weegschaal; saldo--------v. in evenwicht brengen, opwegen tegen; sluitend maken; sluitend zijnbalance1[ bæləns]♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 his fate is/hangs in the balance • zijn lot is onbeslist/onzekerbalance of trade • handelsbalansadverse balance • passieve balansstrike a balance • 〈 figuurlijk〉een compromis/het juiste evenwicht vindenbalance of profit • overwinstbalance of an account • saldo van een rekeningavailable balance • beschikbaar saldobudgetary balance • begrotingssaldobalance due • debetsaldoexternal balance • uitvoersaldopay the balance • het saldo vereffenen¶ on balance • rekening houdend met alle gegevens, alles in aanmerking genomen♦voorbeelden:balance of power • machtsevenwichtupset the balance • het evenwicht verbrekenredress the balance • het evenwicht herstellenhe put me off balance • hij bracht me uit mijn evenwicht; 〈 figuurlijk〉 hij bracht mij van mijn stuk————————balance21 schommelen ⇒ balanceren, slingeren3 in evenwicht staan/blijven ⇒ balanceren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 in evenwicht brengen/houden ⇒ balanceren♦voorbeelden:3 balance the books • de boeken/het boekjaar afsluiten -
2 balance of an account
-
3 balance due
overschot van een schuld,overschot van een rekeningdebetsaldo, te betalen saldo———————— -
4 control account
controlerekening (een rekening die het saldo van specifieke rekeningen toont)
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский